Vrijstelling overdrachtsbelasting voor jonge starters op de woningmarkt

Vrijstelling overdrachtsbelasting voor jonge starters op de woningmarkt

In het Belastingplan 2021 stelt het kabinet voor om starters op de woningmarkt vanaf 1 januari 2021 vrij te stellen van overdrachtsbelasting (OVB). Hieraan zijn wel voorwaarden verbonden. De starters moeten 18 jaar of ouder zijn en jonger dan 35 jaar, de woning als hoofdverblijf gebruiken en de vrijstelling nog niet eerder hebben benut. Voor doorstromers op de woningmarkt blijft het OVB-tarief 2%, tenzij ze jonger dan 35 jaar zijn en de vrijstelling nog niet eerder hebben benut (ze hebben dus ook nog recht op de vrijstelling). Voor andere kopers van woningen wordt het OVB-tarief per 1 januari 2021 verhoogd van 2% naar 8%.

De verhoging van het OVB-tarief van 2% naar 8% geldt vanaf 1 januari 2021 voor:

  • de verkrijging van niet-woningen, zoals bedrijfspanden;
  • woningen die niet of slechts tijdelijk worden gebruikt als hoofdverblijf, zoals vakantiewoningen of een woning die ouders kopen voor hun kind.

Tot deze laatste categorie behoren ook de verkrijgingen van woningen door niet-natuurlijke personen, zoals rechtspersonen, waaronder woningcorporaties.

Vrijstelling overdrachtsbelasting voor jonge starters op de woningmarkt

Vrijstelling overdrachtsbelasting voor jonge starters op de woningmarkt

In het Belastingplan 2021 stelt het kabinet voor om starters op de woningmarkt vanaf 1 januari 2021 vrij te stellen van overdrachtsbelasting (OVB). Hieraan zijn wel voorwaarden verbonden. De starters moeten 18 jaar of ouder zijn en jonger dan 35 jaar, de woning als hoofdverblijf gebruiken en de vrijstelling nog niet eerder hebben benut. Voor doorstromers op de woningmarkt blijft het OVB-tarief 2%, tenzij ze jonger dan 35 jaar zijn en de vrijstelling nog niet eerder hebben benut (ze hebben dus ook nog recht op de vrijstelling). Voor andere kopers van woningen wordt het OVB-tarief per 1 januari 2021 verhoogd van 2% naar 8%.

De verhoging van het OVB-tarief van 2% naar 8% geldt vanaf 1 januari 2021 voor:

  • de verkrijging van niet-woningen, zoals bedrijfspanden;
  • woningen die niet of slechts tijdelijk worden gebruikt als hoofdverblijf, zoals vakantiewoningen of een woning die ouders kopen voor hun kind.

Tot deze laatste categorie behoren ook de verkrijgingen van woningen door niet-natuurlijke personen, zoals rechtspersonen, waaronder woningcorporaties.

Box 3 gaat weer veranderen

Box 3 gaat weer veranderen

Een andere maatregel betreft de vrijstelling in box 3. Die gaat volgend jaar van € 30.846 naar € 50.000 per belastingplichtige. Hebt u een fiscale partners, dan heeft u samen dus een vrijstelling van € 100.000. Maar daar blijft het niet bij, want daar staat een tariefsverhoging tegenover van 30% naar 31%. Daarnaast zijn maatregelen getroffen om te voorkomen dat de verhoging van de box-3-vrijstelling doorwerkt naar de diverse inkomens- en vermogensafhankelijke regelingen, zoals de zorg- en kinderopvangtoeslag en de eigen bijdrage aan een zorginstelling. Daartoe wordt vanaf 2021 voor de vermogenstoets in de inkomensafhankelijke regelingen aangesloten bij de vermogensrendementsgrondslag zonder aftrek van de vrijstelling. De inspecteur legt dit bedrag van de rendementsgrondslag voor zover deze meer bedraagt dan € 31.340 vast in een voor bezwaar vatbare beschikking die wordt opgenomen op uw aanslag inkomstenbelasting. Daarvoor is nodig dat de aangifteplicht voor de inkomstenbelasting en premieheffing volksverzekeringen wordt uitgebreid naar mensen die een rendementsgrondslag hebben van meer dan € 31.340.

Box 3 gaat weer veranderen

Box 3 gaat weer veranderen

Een andere maatregel betreft de vrijstelling in box 3. Die gaat volgend jaar van € 30.846 naar € 50.000 per belastingplichtige. Hebt u een fiscale partners, dan heeft u samen dus een vrijstelling van € 100.000. Maar daar blijft het niet bij, want daar staat een tariefsverhoging tegenover van 30% naar 31%. Daarnaast zijn maatregelen getroffen om te voorkomen dat de verhoging van de box-3-vrijstelling doorwerkt naar de diverse inkomens- en vermogensafhankelijke regelingen, zoals de zorg- en kinderopvangtoeslag en de eigen bijdrage aan een zorginstelling. Daartoe wordt vanaf 2021 voor de vermogenstoets in de inkomensafhankelijke regelingen aangesloten bij de vermogensrendementsgrondslag zonder aftrek van de vrijstelling. De inspecteur legt dit bedrag van de rendementsgrondslag voor zover deze meer bedraagt dan € 31.340 vast in een voor bezwaar vatbare beschikking die wordt opgenomen op uw aanslag inkomstenbelasting. Daarvoor is nodig dat de aangifteplicht voor de inkomstenbelasting en premieheffing volksverzekeringen wordt uitgebreid naar mensen die een rendementsgrondslag hebben van meer dan € 31.340.

Zelfstandigenaftrek verder afgebouwd

Zelfstandigenaftrek verder afgebouwd

Een van de maatregelen die op Prinsjesdag 2020 is bekendgemaakt, is dat de zelfstandigenaftrek (nu maximaal € 7.030) verder wordt afgebouwd dan vorig jaar werd bepaald. De afbouw vindt vanaf 2021 plaats met stappen van € 360 per jaar tot en met 2027 en met € 390 in 2028. In 2021 bedraagt de zelfstandigenaftrek dus maximaal € 6.670. Het is de bedoeling dat de aftrek uiteindelijk in 2036 nog maximaal € 3.240 bedraagt.

U komt in beginsel voor deze aftrek in aanmerking als u:

  • jonger bent dan de AOW-gerechtigde leeftijd én
  • tenminste 1.225 uren én
  • 50% van uw totale arbeidstijd aan werkzaamheden voor uw onderneming besteedt.

Heeft u aan het begin van het kalenderjaar de AOW-gerechtigde leeftijd bereikt en voldoet u aan het urencriterium, dan heeft u recht op 50% van de aftrek.

Zelfstandigenaftrek verder afgebouwd

Zelfstandigenaftrek verder afgebouwd

Een van de maatregelen die op Prinsjesdag 2020 is bekendgemaakt, is dat de zelfstandigenaftrek (nu maximaal € 7.030) verder wordt afgebouwd dan vorig jaar werd bepaald. De afbouw vindt vanaf 2021 plaats met stappen van € 360 per jaar tot en met 2027 en met € 390 in 2028. In 2021 bedraagt de zelfstandigenaftrek dus maximaal € 6.670. Het is de bedoeling dat de aftrek uiteindelijk in 2036 nog maximaal € 3.240 bedraagt.

U komt in beginsel voor deze aftrek in aanmerking als u:

  • jonger bent dan de AOW-gerechtigde leeftijd én
  • tenminste 1.225 uren én
  • 50% van uw totale arbeidstijd aan werkzaamheden voor uw onderneming besteedt.

Heeft u aan het begin van het kalenderjaar de AOW-gerechtigde leeftijd bereikt en voldoet u aan het urencriterium, dan heeft u recht op 50% van de aftrek.

Vraag tijdig compensatie transitievergoeding aan bij ontslag na 2 jaar ziekte

Vraag tijdig compensatie transitievergoeding aan bij ontslag na 2 jaar ziekte

Sinds 1 april jl. kunt u bij het UWV compensatie aanvragen voor de transitievergoeding die u bij ontslag aan de langdurige zieke werknemer hebt betaald. De arbeidsovereenkomst moet dan wegens langdurige arbeidsongeschiktheid op of na 1 juli 2015 zijn beëindigd via een (juiste) vaststellingsovereenkomst of zijn opgezegd na het verkrijgen van een ontslagvergunning via het UWV. Dit geldt ook als het dienstverband deels is beëindigd. Was de werknemer al vóór 1 juli 2015 104 weken of langer arbeidsongeschikt, dan wordt geen compensatie toegekend. Had u werknemers in dienst die na 1 juli 2015 104 weken of langer arbeidsongeschikt waren en hebt u tussen 1 juli 2015 en 1 april 2020  bij ontslag transitievergoedingen aan hen betaald? Voor deze zogenaamde ‘oude gevallen’ moet u de aanvraag voor compensatie uiterlijk 30 september 2020 hebben ingediend. Het UWV wijst te laat ingediende aanvragen af. Wees dus op tijd!

Vraag tijdig compensatie transitievergoeding aan bij ontslag na 2 jaar ziekte

Vraag tijdig compensatie transitievergoeding aan bij ontslag na 2 jaar ziekte

Sinds 1 april jl. kunt u bij het UWV compensatie aanvragen voor de transitievergoeding die u bij ontslag aan de langdurige zieke werknemer hebt betaald. De arbeidsovereenkomst moet dan wegens langdurige arbeidsongeschiktheid op of na 1 juli 2015 zijn beëindigd via een (juiste) vaststellingsovereenkomst of zijn opgezegd na het verkrijgen van een ontslagvergunning via het UWV. Dit geldt ook als het dienstverband deels is beëindigd. Was de werknemer al vóór 1 juli 2015 104 weken of langer arbeidsongeschikt, dan wordt geen compensatie toegekend. Had u werknemers in dienst die na 1 juli 2015 104 weken of langer arbeidsongeschikt waren en hebt u tussen 1 juli 2015 en 1 april 2020  bij ontslag transitievergoedingen aan hen betaald? Voor deze zogenaamde ‘oude gevallen’ moet u de aanvraag voor compensatie uiterlijk 30 september 2020 hebben ingediend. Het UWV wijst te laat ingediende aanvragen af. Wees dus op tijd!

Zorg voor tijdige aangifte en betaling verhuurderheffing 2020

Zorg voor tijdige aangifte en betaling verhuurderheffing 2020

Was u op 1 januari 2020 in het bezit van meer dan 50 huurwoningen met een maximale huurprijs van € 737,14 per maand? In dat geval bent u verhuurderheffing verschuldigd. De verhuurderheffing wordt berekend over de WOZ-waarde van deze huurwoningen  – met een maximum van € 294.000 per woning – verminderd met 50 x de gemiddelde WOZ-waarde van deze woningen. U bent vrijgesteld van verhuurderheffing als uw woningen Rijksmonumenten zijn. Dit zijn woningen die volgens de Erfgoedwet als zodanig zijn aangewezen. Sinds 1 juli 2020 doet u de aangifte verhuurderheffing in Mijn Belastingdienst Zakelijk. Bent u een particuliere verhuurder, zzp’er of heeft u een eenmanszaak? Dan logt u in met uw DigiD. Rechtspersonen en andere verhuurders loggen in met eHerkenning niveau 3. U moet de aangifte en de betaling uiterlijk 30 september 2020 hebben gedaan.

Let op: Bent u mede-eigenaar van meer dan 50 huurwoningen? U krijgt dan een aanslag verhuurderheffing naar rato van de eigendom. Voorheen werd de aanslag alleen opgelegd aan degene die de WOZ-beschikking ontving.

Zorg voor tijdige aangifte en betaling verhuurderheffing 2020

Zorg voor tijdige aangifte en betaling verhuurderheffing 2020

Was u op 1 januari 2020 in het bezit van meer dan 50 huurwoningen met een maximale huurprijs van € 737,14 per maand? In dat geval bent u verhuurderheffing verschuldigd. De verhuurderheffing wordt berekend over de WOZ-waarde van deze huurwoningen  – met een maximum van € 294.000 per woning – verminderd met 50 x de gemiddelde WOZ-waarde van deze woningen. U bent vrijgesteld van verhuurderheffing als uw woningen Rijksmonumenten zijn. Dit zijn woningen die volgens de Erfgoedwet als zodanig zijn aangewezen. Sinds 1 juli 2020 doet u de aangifte verhuurderheffing in Mijn Belastingdienst Zakelijk. Bent u een particuliere verhuurder, zzp’er of heeft u een eenmanszaak? Dan logt u in met uw DigiD. Rechtspersonen en andere verhuurders loggen in met eHerkenning niveau 3. U moet de aangifte en de betaling uiterlijk 30 september 2020 hebben gedaan.

Let op: Bent u mede-eigenaar van meer dan 50 huurwoningen? U krijgt dan een aanslag verhuurderheffing naar rato van de eigendom. Voorheen werd de aanslag alleen opgelegd aan degene die de WOZ-beschikking ontving.