Tot en met 2022 kon u pensioen opbouwen in de fiscale oudedagsreserve (FOR). Heeft u een FOR opgebouwd, dan mag u die ook nu nog volgens de oude regels omzetten in een lijfrente. Wilt u (een deel van) uw oudedagsreserve omzetten in een lijfrente bij een bank of verzekeraar en de lijfrentepremie nog in de IB-aangifte 2023 in aftrek brengen? Zorg er dan voor dat u de premie op tijd betaalt. De lijfrentepremie is nog aftrekbaar in 2023 als u de premie uiterlijk vóór 1 juli 2024 hebt betaald.

Tip
Wilt u (een deel van) de opgebouwde oudedagsreserve afstorten op een lijfrente. Doe dit dan vóór 1 juli 2024 als u de lijfrentepremie in 2023 in aftrek wilt brengen.

Tot en met 2022 kon u pensioen opbouwen in de fiscale oudedagsreserve (FOR). Heeft u een FOR opgebouwd, dan mag u die ook nu nog volgens de oude regels omzetten in een lijfrente. Wilt u (een deel van) uw oudedagsreserve omzetten in een lijfrente bij een bank of verzekeraar en de lijfrentepremie nog in de IB-aangifte 2023 in aftrek brengen? Zorg er dan voor dat u de premie op tijd betaalt. De lijfrentepremie is nog aftrekbaar in 2023 als u de premie uiterlijk vóór 1 juli 2024 hebt betaald.

Tip
Wilt u (een deel van) de opgebouwde oudedagsreserve afstorten op een lijfrente. Doe dit dan vóór 1 juli 2024 als u de lijfrentepremie in 2023 in aftrek wilt brengen.

Ook recht op LKV na overgang onderneming

 Lange tijd was het onduidelijk of bij een overgang van een onderneming het loonkostenvoordeel (LKV) oudere werknemer van de overdragende werkgever kon worden voortgezet bij de verkrijgende werkgever. Op 24 mei jl. heeft de Hoge Raad, de hoogste rechter, hierover een beslissing genomen. De Hoge Raad oordeelt dat bij overgang van een onderneming het moment van indiensttreding bij de overdragende werkgever, geldt als ‘de aanvang van de dienstbetrekking’. Als de werknemer voorafgaand aan dit moment een uitkering had en een doelgroepverklaring heeft – dus voldoet aan de voorwaarden van het LKV, dan blijft de doelgroepverklaring ook na de overgang van de onderneming geldig en heeft de verkrijgende werkgever recht op het LKV. Van belang is wel dat de verkrijgende werkgever een verzoek om het LKV indient voor de periode na de overgang.

Tip
Het LKV over 2023 wordt alsnog uitgekeerd aan de verkrijgende werkgever als hij/zij het LKV heeft aangevraagd. Dat geldt ook voor de verkrijgende werkgever die voor 2024 het LKV al heeft aangevraagd. De verkrijgende werkgever die het LKV 2024 nog niet heeft aangevraagd, kan dit alsnog doen tot en met 1 mei 2025.

Ook recht op LKV na overgang onderneming

 Lange tijd was het onduidelijk of bij een overgang van een onderneming het loonkostenvoordeel (LKV) oudere werknemer van de overdragende werkgever kon worden voortgezet bij de verkrijgende werkgever. Op 24 mei jl. heeft de Hoge Raad, de hoogste rechter, hierover een beslissing genomen. De Hoge Raad oordeelt dat bij overgang van een onderneming het moment van indiensttreding bij de overdragende werkgever, geldt als ‘de aanvang van de dienstbetrekking’. Als de werknemer voorafgaand aan dit moment een uitkering had en een doelgroepverklaring heeft – dus voldoet aan de voorwaarden van het LKV, dan blijft de doelgroepverklaring ook na de overgang van de onderneming geldig en heeft de verkrijgende werkgever recht op het LKV. Van belang is wel dat de verkrijgende werkgever een verzoek om het LKV indient voor de periode na de overgang.

Tip
Het LKV over 2023 wordt alsnog uitgekeerd aan de verkrijgende werkgever als hij/zij het LKV heeft aangevraagd. Dat geldt ook voor de verkrijgende werkgever die voor 2024 het LKV al heeft aangevraagd. De verkrijgende werkgever die het LKV 2024 nog niet heeft aangevraagd, kan dit alsnog doen tot en met 1 mei 2025.

Herstel te veel betaalde box-3-heffing is onvoldoende

De Hoge Raad, de hoogste rechter, heeft beslist dat u onvoldoende rechtsherstel krijgt als u te veel box-3-heffing heeft betaald. Alleen als uw vermogen uitsluitend uit bank- en spaartegoeden bestaat, heeft u wel voldoende rechtsherstel gehad. Volgens de Hoge Raad heeft u recht op rechtsherstel als het werkelijke rendement op uw box-3-vermogen lager is dan het forfaitaire rendement. Het is aan u om dit te bewijzen. U moet daarbij het werkelijke rendement en het forfaitaire rendement van alle vermogensbestanddelen gezamenlijk vergelijken (en dus niet per afzonderlijk vermogensbestanddeel), zonder aftrek van het heffingsvrije vermogen. Naast bijvoorbeeld dividend, huur en rente, vallen ook gerealiseerde en ongerealiseerde vermogensveranderingen onder het werkelijk rendement. U kunt geen rekening houden met kosten, maar wel met rente van schulden in box 3. U hebt volgens de Hoge Raad geen recht op een rentevergoeding als uw aanslag wordt verminderd.

Tip
Hebt u vermogen dat uit meer bestaat dan bank- en spaartegoeden? Dan is het verstandig om contact op te nemen met uw fiscaal adviseur om eventuele vervolgstappen te bepalen.

Herstel te veel betaalde box-3-heffing is onvoldoende

De Hoge Raad, de hoogste rechter, heeft beslist dat u onvoldoende rechtsherstel krijgt als u te veel box-3-heffing heeft betaald. Alleen als uw vermogen uitsluitend uit bank- en spaartegoeden bestaat, heeft u wel voldoende rechtsherstel gehad. Volgens de Hoge Raad heeft u recht op rechtsherstel als het werkelijke rendement op uw box-3-vermogen lager is dan het forfaitaire rendement. Het is aan u om dit te bewijzen. U moet daarbij het werkelijke rendement en het forfaitaire rendement van alle vermogensbestanddelen gezamenlijk vergelijken (en dus niet per afzonderlijk vermogensbestanddeel), zonder aftrek van het heffingsvrije vermogen. Naast bijvoorbeeld dividend, huur en rente, vallen ook gerealiseerde en ongerealiseerde vermogensveranderingen onder het werkelijk rendement. U kunt geen rekening houden met kosten, maar wel met rente van schulden in box 3. U hebt volgens de Hoge Raad geen recht op een rentevergoeding als uw aanslag wordt verminderd.

Tip
Hebt u vermogen dat uit meer bestaat dan bank- en spaartegoeden? Dan is het verstandig om contact op te nemen met uw fiscaal adviseur om eventuele vervolgstappen te bepalen.