Belastingdienst roept op tot tijdig aanvragen artikel 23-vergunning

Belastingdienst roept op tot tijdig aanvragen artikel 23-vergunning

Bent u MKB-ondernemer en importeert u goederen uit het Verenigd Koninkrijk (VK)? U doet er dan verstandig aan om een zogenoemde artikel 23-vergunning aan te vragen. Als u dat vóór 15 oktober 2020 doet, ontvangt u de vergunning volgens de Belastingdienst voor het eind van het jaar. Dan loopt namelijk de overgangsregeling af die de EU heeft getroffen met het VK in verband met de Brexit. Hierin is geregeld dat bestaande fiscale regels blijven gelden tot het eind van het jaar. U heeft hierover  waarschijnlijk een brief ontvangen van de Belastingdienst met een bijgevoegd aanvraagformulier. De artikel 23-vergunning kunt u gebruiken bij de import uit een niet-EU-land. De btw op de geïmporteerde goederen hoeft u dan niet bij de inklaring aan de douane te betalen, maar geeft u aan in uw btw-aangifte. In dezelfde aangifte kunt u de btw als voorbelasting in aftrek brengen, mits u de goederen voor btw-belaste prestaties gebruikt. Kijk ook eens bij het Brexitloket. Daar vindt u onder meer een Brexitscan, waarmee u kunt nagaan welke gevolgen de Brexit heeft voor uw bedrijf.

Vraag tijdig tegemoetkoming amateursportorganisatie aan

Vraag tijdig tegemoetkoming amateursportorganisatie aan

De aanvraag van de eenmalige tegemoetkoming van maximaal € 3.500 voor amateursportorganisaties is sinds 22 september jl. eindelijk mogelijk geworden. De tegemoetkoming is bedoeld voor de doorlopende lasten in de periode 1 maart tot 1 juni 2020 en/of 1 juni t/m 31 augustus 2020. Het gaat hier om de kosten aan gas, licht, water, belastingen en heffingen, hypotheeklasten of kosten die samenhangen met leningen en verzekeringen. Ook personeelslasten en onderhoudskosten die betrekking hebben op het gebruik van de sportaccommodatie kwalificeren. U kunt de tegemoetkoming aanvragen met een speciaal formulier. De tegemoetkoming wordt verstrekt als door de coronamaatregelen in de genoemde periode(s) een omzetverlies van ten minste 20% is geleden ten opzichte van dezelfde periode in 2019. Daarnaast is hiervoor ook de hoogte van de doorlopende lasten van belang. Komt uw amateursportorganisatie voor de tegemoetkoming in aanmerking, zorg dan dat u de aanvraag tijdig doet: uiterlijk zondag 11 oktober 2020.

Vraag tijdig tegemoetkoming amateursportorganisatie aan

Vraag tijdig tegemoetkoming amateursportorganisatie aan

De aanvraag van de eenmalige tegemoetkoming van maximaal € 3.500 voor amateursportorganisaties is sinds 22 september jl. eindelijk mogelijk geworden. De tegemoetkoming is bedoeld voor de doorlopende lasten in de periode 1 maart tot 1 juni 2020 en/of 1 juni t/m 31 augustus 2020. Het gaat hier om de kosten aan gas, licht, water, belastingen en heffingen, hypotheeklasten of kosten die samenhangen met leningen en verzekeringen. Ook personeelslasten en onderhoudskosten die betrekking hebben op het gebruik van de sportaccommodatie kwalificeren. U kunt de tegemoetkoming aanvragen met een speciaal formulier. De tegemoetkoming wordt verstrekt als door de coronamaatregelen in de genoemde periode(s) een omzetverlies van ten minste 20% is geleden ten opzichte van dezelfde periode in 2019. Daarnaast is hiervoor ook de hoogte van de doorlopende lasten van belang. Komt uw amateursportorganisatie voor de tegemoetkoming in aanmerking, zorg dan dat u de aanvraag tijdig doet: uiterlijk zondag 11 oktober 2020.

Toch geen vermogenstoets bij Tozo 3.0

Vermogenstoets bij Tozo 3.0 uitgesteld

Vanaf vandaag 1 oktober 2020 gaat het derde steunpakket van start om de gevolgen van de voortdurende coronacrisis te bestrijden. Een van de maatregelen betreft de verlenging van de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo) met negen maanden tot 1 juli 2021. Aanvankelijk was voorgesteld om in deze Tozo 3.0 een aanvullende beperkte vermogenstoets op te nemen. Die toets hield in dat als u meer dan € 46.520 aan direct beschikbare geldmiddelen (zoals contant geld, bank- en spaarsaldo en aandelen, obligaties en opties e.d.) heeft, u niet in aanmerking zou komen voor Tozo 3.0. Het kabinet heeft echter inmiddels besloten om deze beperkte vermogenstoets nog niet in te voeren, maar uit te stellen tot 1 april 2021. Dit Betekent dat u voor de maanden oktober 2020 tot en met maart 2021 een uitkering voor levensonderhoud kunt aanvragen zonder dat er een beperkte vermogenstoets wordt uitgevoerd.

 

Toch geen vermogenstoets bij Tozo 3.0

Vermogenstoets bij Tozo 3.0 uitgesteld

Vanaf vandaag 1 oktober 2020 gaat het derde steunpakket van start om de gevolgen van de voortdurende coronacrisis te bestrijden. Een van de maatregelen betreft de verlenging van de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo) met negen maanden tot 1 juli 2021. Aanvankelijk was voorgesteld om in deze Tozo 3.0 een aanvullende beperkte vermogenstoets op te nemen. Die toets hield in dat als u meer dan € 46.520 aan direct beschikbare geldmiddelen (zoals contant geld, bank- en spaarsaldo en aandelen, obligaties en opties e.d.) heeft, u niet in aanmerking zou komen voor Tozo 3.0. Het kabinet heeft echter inmiddels besloten om deze beperkte vermogenstoets nog niet in te voeren, maar uit te stellen tot 1 april 2021. Dit Betekent dat u voor de maanden oktober 2020 tot en met maart 2021 een uitkering voor levensonderhoud kunt aanvragen zonder dat er een beperkte vermogenstoets wordt uitgevoerd.

 

Opbrengst uit tijdelijk verhuur tuinhuisje toch belast in box 1

Opbrengst uit tijdelijk verhuur tuinhuisje toch belast in box 1

De Hoge Raad heeft onlangs geoordeeld dat de opbrengst uit de tijdelijke verhuur van een tuinhuisje via Airbnb belast is in box 1. Van de opbrengst moet 70% bovenop het eigenwoningforfait geteld worden. Eerder hadden lagere rechters geoordeeld dat deze 70%-bepaling niet van toepassing is omdat slechts een deel van de eigen woning werd verhuurd. De Hoge Raad overweegt echter dat uit de wetsgeschiedenis blijkt dat het de bedoeling was om de opbrengsten uit de tijdelijke verhuur – van zowel de gehele woning als een gedeelte daarvan – te belasten in box 1. Het tuinhuisje blijft onderdeel van de eigen woning tijdens de tijdelijke verhuurperiodes. Verhuur van tuinhuisjes via Airbnb is dus fiscaal minder aantrekkelijk dan gedacht. Overigens neemt de Belastingdienst steeds vaker het standpunt in dat opbrengsten uit (tijdelijke) verhuur via Airbnb moeten worden belast als resultaat uit overige werkzaamheid (ook belast in box 1).

Opbrengst uit tijdelijk verhuur tuinhuisje toch belast in box 1

Opbrengst uit tijdelijk verhuur tuinhuisje toch belast in box 1

De Hoge Raad heeft onlangs geoordeeld dat de opbrengst uit de tijdelijke verhuur van een tuinhuisje via Airbnb belast is in box 1. Van de opbrengst moet 70% bovenop het eigenwoningforfait geteld worden. Eerder hadden lagere rechters geoordeeld dat deze 70%-bepaling niet van toepassing is omdat slechts een deel van de eigen woning werd verhuurd. De Hoge Raad overweegt echter dat uit de wetsgeschiedenis blijkt dat het de bedoeling was om de opbrengsten uit de tijdelijke verhuur – van zowel de gehele woning als een gedeelte daarvan – te belasten in box 1. Het tuinhuisje blijft onderdeel van de eigen woning tijdens de tijdelijke verhuurperiodes. Verhuur van tuinhuisjes via Airbnb is dus fiscaal minder aantrekkelijk dan gedacht. Overigens neemt de Belastingdienst steeds vaker het standpunt in dat opbrengsten uit (tijdelijke) verhuur via Airbnb moeten worden belast als resultaat uit overige werkzaamheid (ook belast in box 1).

Vrijstelling overdrachtsbelasting voor jonge starters op de woningmarkt

Vrijstelling overdrachtsbelasting voor jonge starters op de woningmarkt

In het Belastingplan 2021 stelt het kabinet voor om starters op de woningmarkt vanaf 1 januari 2021 vrij te stellen van overdrachtsbelasting (OVB). Hieraan zijn wel voorwaarden verbonden. De starters moeten 18 jaar of ouder zijn en jonger dan 35 jaar, de woning als hoofdverblijf gebruiken en de vrijstelling nog niet eerder hebben benut. Voor doorstromers op de woningmarkt blijft het OVB-tarief 2%, tenzij ze jonger dan 35 jaar zijn en de vrijstelling nog niet eerder hebben benut (ze hebben dus ook nog recht op de vrijstelling). Voor andere kopers van woningen wordt het OVB-tarief per 1 januari 2021 verhoogd van 2% naar 8%.

De verhoging van het OVB-tarief van 2% naar 8% geldt vanaf 1 januari 2021 voor:

  • de verkrijging van niet-woningen, zoals bedrijfspanden;
  • woningen die niet of slechts tijdelijk worden gebruikt als hoofdverblijf, zoals vakantiewoningen of een woning die ouders kopen voor hun kind.

Tot deze laatste categorie behoren ook de verkrijgingen van woningen door niet-natuurlijke personen, zoals rechtspersonen, waaronder woningcorporaties.

Vrijstelling overdrachtsbelasting voor jonge starters op de woningmarkt

Vrijstelling overdrachtsbelasting voor jonge starters op de woningmarkt

In het Belastingplan 2021 stelt het kabinet voor om starters op de woningmarkt vanaf 1 januari 2021 vrij te stellen van overdrachtsbelasting (OVB). Hieraan zijn wel voorwaarden verbonden. De starters moeten 18 jaar of ouder zijn en jonger dan 35 jaar, de woning als hoofdverblijf gebruiken en de vrijstelling nog niet eerder hebben benut. Voor doorstromers op de woningmarkt blijft het OVB-tarief 2%, tenzij ze jonger dan 35 jaar zijn en de vrijstelling nog niet eerder hebben benut (ze hebben dus ook nog recht op de vrijstelling). Voor andere kopers van woningen wordt het OVB-tarief per 1 januari 2021 verhoogd van 2% naar 8%.

De verhoging van het OVB-tarief van 2% naar 8% geldt vanaf 1 januari 2021 voor:

  • de verkrijging van niet-woningen, zoals bedrijfspanden;
  • woningen die niet of slechts tijdelijk worden gebruikt als hoofdverblijf, zoals vakantiewoningen of een woning die ouders kopen voor hun kind.

Tot deze laatste categorie behoren ook de verkrijgingen van woningen door niet-natuurlijke personen, zoals rechtspersonen, waaronder woningcorporaties.

Box 3 gaat weer veranderen

Box 3 gaat weer veranderen

Een andere maatregel betreft de vrijstelling in box 3. Die gaat volgend jaar van € 30.846 naar € 50.000 per belastingplichtige. Hebt u een fiscale partners, dan heeft u samen dus een vrijstelling van € 100.000. Maar daar blijft het niet bij, want daar staat een tariefsverhoging tegenover van 30% naar 31%. Daarnaast zijn maatregelen getroffen om te voorkomen dat de verhoging van de box-3-vrijstelling doorwerkt naar de diverse inkomens- en vermogensafhankelijke regelingen, zoals de zorg- en kinderopvangtoeslag en de eigen bijdrage aan een zorginstelling. Daartoe wordt vanaf 2021 voor de vermogenstoets in de inkomensafhankelijke regelingen aangesloten bij de vermogensrendementsgrondslag zonder aftrek van de vrijstelling. De inspecteur legt dit bedrag van de rendementsgrondslag voor zover deze meer bedraagt dan € 31.340 vast in een voor bezwaar vatbare beschikking die wordt opgenomen op uw aanslag inkomstenbelasting. Daarvoor is nodig dat de aangifteplicht voor de inkomstenbelasting en premieheffing volksverzekeringen wordt uitgebreid naar mensen die een rendementsgrondslag hebben van meer dan € 31.340.